Fiche conte traduit : Elvire Papillon

Contes de Valérie Bonenfant traduits en néerlandais

Cette adresse e-mail est protégée contre les robots spammeurs. Vous devez activer le JavaScript pour la visualiser.

 

Traductrice : Elvire Papillon

 

Présentation :

Traductrice bénévole de contes nature et contes pour enfants. Etant d’origine belge et néerlandophone, elle habite pourtant en Wallonie où elle et son compagnon francophone éduquent leur fille de façon bilingue. Depuis 2005, elle exerce le métier de professeur de néerlandais pour adolescents et adultes francophones. Actuellement, elle donne cours dans des hôpitaux bruxellois. Quand elle était plus jeune, elle rédigeait parfois des poèmes qui n’ont jamais été publié. Après ses études de traduction français-espagnol , pendant une brève période elle a réalisé des traductions pour les Editions Averbode (e.a Tremplin). Après, elle a traduit des contes nature pour le site www.contenature.be . Elle est grande admiratrice de Beatrix Potter, qu’elle estime être la meilleure illustratrice et écrivaine de contes pour enfants de tous les temps. Elle retrouve un peu le même style dans les contes de Valérie Bonenfant et c’est par conséquent un grand honneur pour elle de les traduire.

 

Langue du conte traduit : néerlandais

 

 

1/ Titre du conte : Bavie la limace

 

Valérie Bonenfant

Valérie Bonenfant

BAVIE LA LIMACE

BAVIE DE SLAK

Traduit par Elvire Papillon

Vertaald door Elvire Papillon

Bavie était une limace qui n’osait pas sortir de chez elle, tellement elle avait peur.

Bavie was een slak die niet naar buiten durfde te komen. Daarvoor was ze te bang.

Peur des oiseaux qui pouvaient la manger, peur des gros animaux qui risquaient de l’écraser, peur de la pluie qui créait des inondations…

Bang voor de vogels die haar zouden opeten, bang voor de grote dieren die op haar zouden trappen, bang voor de regen die alles onder water zou zetten…

Peur de tout ! Elle restait ainsi, terrée chez elle, à l’abri dans sa petite cachette, en se disant que, là, au moins, elle était en sécurité.

Bang voor alles ! En dus bleef ze altijd in haar kleine hol onder de grond. Ze zei bij zichzelf dat ze daar tenminste veilig was.

Les quelques bruits qui lui venaient aux oreilles, au travers de bribes de conversation qu’elle saisissait au passage, la confirmaient dans sa manière de penser.

Het weinige dat ze hoorde, de flarden van een gesprek die ze in het voorbijgaan opving, bevestigden alleen maar wat ze al dacht.

Ainsi, un jour, elle entendit deux lapins qui s’échangeaient les dernières nouvelles du jour :
-« Tu te rends compte ! Pris au piège ! »
-« Ce n’est pas possible, mais qui aurait fait ça ? »
-« Joe, le braconnier. Il est de retour, et il a installé plein de pièges partout… »
-« Ciel ! Moi qui ne fais jamais attention où je mets les pieds… »

De ene dag hoorde ze twee konijnen die elkaar vertelden wat ze die dag allemaal beleefd hadden:
-« Stel je voor ! In een val getrapt ! »
-« Ongelofelijk, maar wie doet nu zoiets? »
-« Joe, de stroper. Hij is terug in het land, en hij heeft overal vallen gezet… »
-« O help ! En ik kijk nooit waar ik mijn poten zet… »

 

Op een andere dag vlogen een paar vogels halsoverkop naar hun nest terug.
-« Snel, in de bomen! De jagers zijn terug ! »
-« Ja, ‘t is waar, ik heb de geweren horen schieten. Pang, pang. We moeten ons verstoppen… »
-« Oh la la, en mijn man is nog niet thuis. Wat een ramp! »

 

Bavie luisterde ernaar, vanuit haar diepe hol, ze was totaal in paniek en banger dan ooit tevoren.

 

Nu wou ze zeker niet meer uit haar hol komen. Met alles wat er daarbuiten gebeurde! De wereld was vol gevaar, en daar zou ze zich niet aan blootstellen, zoveel was zeker.

 

Op een dag kwam er in haar schuilplaats plots een bospaddestoel te voorschijn. Hij leek wel van schuim en was bruin en slijmerig.

 

-         “Hallo!”, zei hij, “ik heet Champidou, is dit je woonplaats?”

-         “Ja” antwoordde Bavie, wantrouwig, want paddestoelen waren toch giftig?

-         “Mm, niet slecht, maar wel een beetje donker en vochtig…In de zon zou het veel fijner zijn!”, ging hij verder.

 

Bavie antwoordde niet, hij had geen zin om nog verder te praten met dat verdachte wezen.

 

Nadat ze enkele dagen hadden samengewoond, probeerde Champidou het opnieuw :

-         “Wel zeg, jij zegt ook niet veel… En je komt ook niet veel uit dit hol. Je kan nochtans lopen ! »

 

- « Mja… ! » mompelde de slak.

- « Maar het is vast supermooi weer buiten, in de zon, in de weiden… Ach, had ik maar benen… ! »

 

-« Je bent veel veiliger in dit hol. Je wordt hier tenminste niet geplukt of platgetrapt !” gromde Bavie.

-“Hoe kom je erbij! Mij plukken of plattrappen! Pfff! Ze zouden me eerst nog moeten kunnen pakken! En ik zou me niet zomaar laten doen!”

 

-« Je mag dan nog zo dapper zijn, ik lieg niet:   in de buitenwereld schuilt er achter iedere hoek een gevaar. Dus, geloof me maar, je kan beter rustig binnenblijven ! »

-“Zeg wat je wil, maar als je je zo opsluit, dan leef je niet echt! Kijk nu naar jou, al je dagen zijn dezelfde. Zo zinloos en leeg! »zei Champidou. En hij ging verder :

- “Bij mij is het anders, ik kan niet kiezen, ik kwam hier terecht en ik groei hier. Ik word gek van verdriet als ik eraan denk dat ik mijn leven hier zal moeten slijten… Boehoe!”

 

 

 

En hij barstte in tranen uit, grote slijmerige bellen zoals alleen paddestoelen die kunnen maken.

 

Hij werd hoe langer hoe droeviger. Hij hield niet op met klagen :

-“Ik had nooit hier moeten wortel schieten! Wat stom! Ach, als ik opnieuw mocht beginnen, weet ik wel waar ik mezelf zou planten: buiten, in de open lucht, waar er leven is. Hier ga ik dood van verveling!”

Bavie, die begon te wennen aan het leven met de paddestoel, zag hoe die wegkwijnde. Hij verdroogde en verschrompelde helemaal.

 

Ze voelde met hem mee. Ze moest iets doen. Dus, hoe ongelofelijk dat ook lijkt, pakte ze haar moed bij de twee sprieten, en schoot in actie. Ze kroop naar de paddestoel toe en groef er een klein gat rond. Zo kon ze hem uit de grond halen, met nog een kluit aarde aan zijn wortels, en zette hem op haar rug.

 

Ze klom tot aan de uitgang van het hol om de buitenwereld te trotseren. Zoveel licht ! Ze werd erdoor verblind !

Haar hart bonsde heel hard, ze deed enkele sporen, en bevond zich in het hoge gras onder een boom. Dat was ver genoeg, vond ze.

 

Snelsnel liet ze hem van haar rug glijden, snelsnel maakte ze een nieuw gat en snelsnel plantte ze hem terug in de grond.

 

Toen ze klaar was, wachtte ze zelfs niet tot Champidou weer wat bijkwam.

 

Ze keerde heel snel naar haar schuilplaats terug, nog overstuur door haar vlaag van gekheid! Wow, wat had ze nu gedaan? Zoveel risico’s nemen voor de gezondheid van een paddestoel…Maar kom, ze was weer veilig en wel terug. Oef ! Nu zou ze voor altijd hier blijven !

 

Maar, de dagen gingen voorbij en ze begon zich vanalles af te vragen. Was haar gekke onderneming gelukt ? Hoe zou het met de paddestoel gaan ? Beter ? Ze wou het zo graag weten.

Dus overschreed ze de drempel van haar deur een tweede keer, maar alleen maar om nieuws te hebben van Champidou. Daarna zou ze uiteraard terugkomen en niet meer buiten komen, net als vroeger.

 

Ze vond de paddestoel terug, in topvorm en heel vrolijk. Zijn hoed stond mooi recht op zijn hoofd, zijn voet was weer heel stevig.

-“Dag Bavie! En hartelijk bedankt! Ik voel me hier veel beter ! Wat je gedaan hebt, was heel moedig, en ik kan je niet genoeg bedanken!”

Bavie keek hem aan en glimlachte. Ze miste hem wel een beetje, die dekselse paddestoel, daar in haar grot, maar hij leek zo gelukkig hier…

 

Hij vertelde haar alles wat er gebeurd was sinds haar vertrek : het gevoel herboren te zijn, de zalige warmte van de zon op zijn vel, de smaak van de wind, en vooral het leven, met de dieren die voorbijkwamen, de vogels die hem gezelschap hielden…enz. Bavie luisterde lang naar hem, en keerde dan naar haar grot terug. Missie volbracht. Wel, ze had er goed aan gedaan. Ze had weliswaar risico’s genomen maar het resultaat was de moeite waard, ze voelde zich zo gelukkig…

 

Het was heel intens, veel sterker dan wat ze tot nu toe had beleefd. Ze ging Champidou steeds vaker en steeds langer opzoeken.

Zo kon ook zij ondervinden hoe heerlijk het was buiten en hoe vrij ze zich daar voelde. Beetje bij beetje overwon ze haar angsten: ze kon nu al naar de vliegende vogels kijken zonder te beven, de dieren horen komen en rustig de weg vrijmaken, en genieten van de regen die haar besproeide…

Ook voor haar was dit het begin van een nieuw leven, het echte leven.

 

Een sprookje waarin moed en vriendschap centraal staan…


Bavie, een angstige slak, leeft ondergegraven in haar hol, ver weg van de buitenwereld.
Op een dag zal ze nochtans de gevaarlijke buitenwereld moedig trotseren om het leven van een sympathieke paddestoel te redden, die toevallig in haar grot gevallen was.


Een mooie levensles !

 

 

2/ Titre du conte : Lili la fourmi

 

Le texte version française :

Lili la fourmi

 

Il était une fois une petite fourmi qui s’appelait Lili.

Elle était née dans une grande fourmilière qui était gouvernée par la reine mère des fourmis, Maya.

Celle-ci organisait, dirigeait, commandait… Il n’y avait rien qui ne passait pas par elle.

Chacune des fourmis l’écoutait et obéissait à ses ordres.

Il y avait les fourmis soldats chargées de défendre la fourmilière, les fourmis ouvrières à qui incombait la tâche de construire, réparer le site, les fourmis ménagères qui devaient nettoyer et faire briller la maison, les fourmis cuisinières qui préparaient à manger…etc.

 

 

Le texte version néerlandaise :

 

Mier Lili

 

Mier Lili ligt onder de schoen van de moederkoningin. Iedere dag moet zij werken, dienen en zwoegen. Maar op een dag kan zij, dankzij de hulp van andere insecten, deze last van zich afschudden, en eindelijk de dingen doen die ze graag doet, die haar interesseren, waar ze plezier aan beleeft…

 

Er was eens een kleine mier die Lili heette. Ze was geboren in een groot mierennest met aan het hoofd Maya, de koninginmoeder van alle mieren. Zij was het die alles organiseerde en dirigeerde en die aan iedereen bevelen gaf…niets kon gebeuren zonder haar toestemming. Alle mieren luisterden naar haar en voerden haar bevelen uit.

 

Zo waren er de soldaatmieren die het mierennest moesten bewaken, de bouwmieren die de taak hadden om het nest op te bouwen en te herstellen, de huismieren die moesten poetsen tot alles blonk, de keukenmieren die het eten klaarmaakten enzovoort.

 

Lili werkte al van kleins af aan in het mierennest en had heel veel geleerd. Vandaag had de koninginmoeder haar gevraagd om de ingang te verven. Lili was heel geconcentreerd aan het werken met haar verfborstel toen plotseling een klein lieveheersbeestje kwam aangevlogen dat Amandine heette.

 

- “Hallo”, zei het lieveheersbeestje, “Hoe heet je?”

- « Ik ben Lili. » antwoordde de mier, « En jij ? »

- « Ik heet Amandine, wil je met mij spelen ? »

- « Spelen ? Ach nee, ik moet werken, ik moet de ingang van het mierennest verven. »

- “Wil je dat ik help? Kom, geef me een borstel en ik ga ook aan de slag.”

En een beetje later was ook het lieveheersbeestje hard aan het werk. Het duurde niet lang voor de ingang klaar was.

- “Kom, laten we nu gaan spelen.” Zei ze tegen Lili.

- “LILI!” zei een harde stem, « je gaat niet spelen ! »

- “Goed, koningin Maya”

- “Je hebt nog werk. Ik wil dat je me een boek voorleest. »

- « Goed, koningin Maya »

 

En Lili volgde de koninginmoeder, met neerhangend hoofd, zonder een woord en met een krop in de keel.

 

Op een andere keer was Lili gangen aan het graven toen ze oog in oog kwam te staan met een worm.

- “Hey, ik ben Victor, ik maak een onderaardse reis. Wil je met me meekomen?”

- « Ik moet een gang openmaken, ik kan niet mee.”antwoordde Lili.

- “Wacht, ik ga je een handje helpen. Daarna zal je me kunnen vergezellen.”

En Victor begon naast Lili mee te graven tot de weg vrij was.

- « Oef, we zijn klaar! Kom mee, ik zal je de Lichtgrot tonen, die is echt prachtig!”

- “LILI, je blijft hier!” beval de mierenkoningin.

- « Maar, moeder, ik ben klaar » antwoordde Lili.

- « Nee, ik wil nu dat je samen met mij de oudere mieren komt eren en groeten. »

En Lili vertrok met de koninginmoeder, met pijn in het hart en ze moest denken aan de mooie verlichte grot die ze niet zou zien.

Een week later verzamelde Lili de tarwegranen in het veld, toen een lekkere geur haar neus prikkelde. Lili keek om zich heen. Er was niemand!

Toen liet ze haar taak achter en zocht de plek op waar het zo lekker rook.

“Hallo, ik ben Pimpon.” Sprak een meisjesspin. « Wil je mee eten van mijn vanilletaart ? » Toevallig waren Victor en Amandine daar ook.

- « Mmm, wat ruikt die taart lekker, ja, ik wil wel een stukje proeven. »

En alle vier aten ze met veel smaak grote stukken van het dessert en vertelden elkaar leuke verhalen.

-« LILI ! » schreeuwde plots de bekende harde stem.

Lili stond meteen op en liep naar de deur.

 

- « Weet je, je bent niet verplicht om heel de tijd naar haar te luisteren », zei Amandine.

- « Ik zou zelfs meer zeggen: het is voor jou veel beter om alleen maar de dingen te doen waar je van houdt » sprak Victor.

- “ Maar dan zal ik mijn huis verliezen en mijn eten. En wie zal er dan voor mij zorgen?” antwoordde Lili, wanhopig.

- « Weet je, ik denk dat je best wel alleen voor jezelf kunt zorgen » troostte Pimpon.

- “Ja, da’s waar, we hebben je bezig gezien en je bent heel sterk!” voegden Amandine en Victor toe.

- “Trouwens, je bent niet alleen, wij zullen er voor je zijn.”
- « Jullie hebben gelijk, ik wil haar niet langer gehoorzamen. »

En Lili zocht de koninginmoeder op en sprak haar op deze wijze toe:

- “Nee, nee en nog eens nee, laat me met rust, ik heb wel wat anders te doen dan naar jou te luisteren.”

- “WAT? Wat zeg je daar, klein ongedierte? Keer naar huis terug voordat ik boos word! »

- “NEE” herhaalde Lili, “ik wil niet, ik ben bezig en ik heb geen zin meer om naar het mierennest te gaan om te werken en je te dienen. Ik wil helemaal alleen leven.”
- “Arme sukkel! En hoe ga je helemaal alleen leven? Je hebt me nodig om je te voeden en om te overleven. »

- « Dat heb je verkeerd, ik heb je niets meer te zeggen, ik ga. »

- « NEE, LILI ! Dat kun je me niet aandoen, wat een rotstreek, je laat ons in de steek. Denk aan je zussen… »

- « Ik wens dat mijn arme zussen op een dag vrij zullen zijn. De groeten ! Tot binnekort ! Ik heb heel wat te doen. »
- « Ga je werken? » vroeg de koninginmoeder.
- « Ja, een beetje, maar ook spelen, reizen, me amuseren, alles wat ik tot nu toe niet gedaan heb.”

En Lili draaide haar de rug toe en zocht een nieuw plekje om zich te installeren en haar nieuwe leven te beginnen.

De koninginmoeder vloekte, floot, schreeuwde, maar gaf ten slotte op en ging naar huis terug.

Vanaf dat moment was haar mierennest een ziel armer.

 

(Geschreven door Valérie Bonenfant tijdens het laatste trimester van 2003.)



 

3/ Titre du conte : Samy le serpent

 

Le texte version française :

 

Samy le serpent

 

Samy était un serpent du désert. Depuis qu’il était né, il n’avait connu que les dunes, le sable et le soleil qui brillait intensément et réchauffait l’air.

Il connaissait les autres habitants du voisinage avec lesquels il papotait parfois.

Il y avait Craker le scorpion, Lowène l’araignée et encore Souad le fennec.

Un jour, lors d’une discussion à un goûter, Lowène raconta ce que lui avait appris sa cousine Karen.

-« Il paraît qu’il existe un monde avec de grands arbres et de l’herbe. Ca s’appelle la forêt. Et il y vivrait à l’intérieur des êtres extraordinaires… »

-« Ah oui ? Et quels êtres ? Des monstres à trois têtes, des créatures à mille-pattes ! Ta cousine a la berlue, et toi, tu es bien naïve de la croire… ! »

 

Le texte version néerlandaise :

SAMY, DE SLANG

Een verhaal waaruit blijkt dat de wereld niet stopt aan de grenzen van wat wij kennen…
Samy, een woestijnslang, die nooit iets anders heeft gekend, kan zich moeilijk inbeelden dat er nog iets anders bestaat.
Tot op de dag dat een grote, wijze zeemeeuw hem meeneemt naar zee…

 

Samy was een woestijnslang. Sinds zijn geboorte had hij enkel de duinen, het zand en de zon gezien die hevig brandde en de lucht opwarmde.
Hij kende de andere buurtbewoners met wie hij af en toe een babbeltje sloeg.
Er waren Craker de schorpioen, Loween de spin en Souad de woestijnvos.
Op een dag zaten ze te praten tijdens het vieruurtje toen Loween vertelde wat haar nichtje Karen haar had gezegd.
-« Naar het schijnt is er ergens een wereld met grote bomen en gras. Ze noemen dat het bos. En er zouden rare wezens in wonen… »
-« A ja? Welk soort wezens ? Monsters met drie koppen en dieren met duizend poten !, Jouw nicht beeldt zich vanalles in en jij bent nog wel zo naïef om haar te geloven… ! »
-« Dat zou ze toch allemaal niet zelf kunnen bedenken. En de vogels met ronde ogen die ‘s nachts op jacht gaan, en de dieren met grote hoorns op het hoofd… ! »
-« Ach, hou op, dit is toch te gek ! Zoveel verbeelding ! » spotte Samy.
-« Dieren met hoorns, dat is het toppunt ! » voegde Craker de schorpioen er nog aan toe, en hij barstte het uit van het lachen, « en waarom geen kwijlende wormen, en hongerige behaarde beesten, en vogels met een kromme bek ! Jouw nicht heeft te veel gedroomd ! Dat bestaat toch helemaal niet ! »
Loween durfde niets meer zeggen. Het was trouwens wel waar dat die verhalen een beetje overdreven leken…Het was zo verschillend van hun wereld, zo moeilijk om het zich voor te stellen.
Nee, het was inderdaad niet mogelijk. Dat bestond niet. Haar vrienden moesten wel gelijk hebben.
Een beetje later kwam Samy de kikker Anisse tegen.
Die vroeg hem :
-« A, tof, Samy ! Ik ben blij dat ik je zie, jij zal me wel kunnen helpen. Ik zoek de zee, het schijnt dat het een grote blauwe plas is met heel veel levende wezens die erin drijven. Weet jij waarheen ik moet lopen ? »
-« O Anisse, ik heb nooit over de zee horen praten. Ik geloof dat ze je iets wijsgemaakt hebben, een blauwe wereld waarin je kan drijven, dat bestaat niet ! »
-« Toch wel, het schijnt zelfs dat er wezens in leven die zo groot zijn als onze duinen ! » voegde Anisse toe.
-« Anisse, besef je wel wat je zegt, je begrijpt toch wel dat het niet mogelijk is : zulke wezens zouden erg zwaar zijn en ze zouden dus niet kunnen drijven. Ik herhaal dat wat je zoekt niet bestaat. »
Anisse gaf toe dat het niet gek was wat Samy zei.
Ja, misschien had ze het inderdaad verkeerd begrepen, ofwel had men alles een beetje groter voorgesteld dan hoe het echt was. Ze keerde naar huis terug zonder zich verder nog vragen te stellen.
Een beetje later kwam Samy Erik tegen, een zeemeeuw die op doortocht was. Die zei hem :
-« Oef, wat ben ik moe na die lange vlucht! En bovendien heb ik niet meer gegeten sinds de laatste keer dat ik een vis gevangen heb in de grote zee…ik heb geen energie meer ! »
Samy antwoordde :
-«  Een vis in de grote zee ? Wat vertel je me daar ? »
-« Wel ja, het was een sardien, goed gezouten, precies goed, hij was echt verrukkelijk, Mmmmm nu ik eraan terugdenk zou ik niets liever willen dan rechtsomkeer maken om te gaan vissen. »
-« O Erik, ik heb nog nooit de zee gezien, wil je me helpen om haar te vinden ? » vroeg Samy.
-« Wat een idee voor een slang » antwoordde Erik op zijn vraag, « maar als je wil hebben we het er morgen wel weer over, na een lekker nachtje slapen. »
Heel vroeg in de ochtend, stond Samy al klaar. Erik had amper de ogen geopend of Samy ging al op zijn rug zitten en beval :
-« Hup, vertrek maar ! Richting grote zee! »
De vlucht ging heel vlot. Het was heel comfortabel op Eriks rug en van daarboven had je een prachtig uitzicht. Samy riep het uit:
-« O Erik, kijk daar, de mooie groene bomen met grote palmen en het water dat van de rotsen stroomt,… »
Erik was heel trots en blij om alles aan de verwonderde slang uit te leggen.
-« Dat daar zijn palmbomen en het water dat daar naar beneden stroomt, ,dat is een waterval… »
-« En die dieren met een bult op hun rug ? »
-« Dat zijn kamelen… »
Samy kreeg er maar niet genoeg van. De ene na de andere vraag rolde over zijn lippen. Toen kregen ze zicht op de zee.
Samy had er geen woorden voor.
-« Zo enorm groot ! En dat blauw ! »
Hij zag de krabben op het zand, de schelpen die aan de rotsen vastzaten.
-« Dus dit zijn de bewoners van de zee… » zei Samy.
-« Ja, maar de zee verbergt nog heel veel andere bewoners , waaronder heerlijke smaakvolle vissen… » was het antwoord van Erik terwijl hij naar een school makrelen dook.
-« Kunnen wij de zee bezoeken? » vroeg Samy.
-« Nee, het is een grote en diepe wereld die enkel en alleen uit water bestaat. We kunnen er niet ademhalen en dus kunnen we er niet blijven… »
-« Erik, is het waar dat er in zee heel grote wezens leven, zo groot als zandduinen? »
-« Ja, zo is het. Sommige zijn vriendelijk, maar andere zijn wild en wreedaardig. Ze kunnen zelfs grote vogels als mij vangen. Kan je het je voorstellen ? » aldus Erik.
-« Brrrrr, je maakt me bang ! »
-« De zee is een wereld op zich, met haar eigen regels, als je dat weet is er geen probleem! »
-« O » reageerde Samy, « ik had nooit durven denken dat zo’n wereld bestond… ! »
-« Maar er bestaan nog veel andere werelden, weet je, en daarvoor schiet zelfs je verbeelding tekort… »
-« Ja, ik weet het, het bos met dieren met hoorns bijvoorbeeld… »
-« O ja, maar er is ook de onderaardse wereld met mollen en wormen, het ijs, de pinguïns en de zeehonden op de Noordpool, de savanne met olifanten, zebra’s en giraffen, de jungle met geknoopte lianen en apen… Zonder te spreken over de wereld van de sterren, die heel mysterieus is en ongetwijfeld ook zijn eigen werelden bezit. » zegt Erik wijs.
-« Erik, dankzij de dingen die je me nu zegt gaan mijn ogen nu open. Alles wat ik kende was in feite heel erg beperkt, en de wereld blijkt veel groter te zijn dan ik durfde te denken. Ik geloof dat je me nu terug naar huis kan brengen. Jij hebt mij een waardevolle levensles gegeven, en ik bedank je uit het diepste van mijn hart. »
Samy keerde terug naar huis, vond er zijn vrienden, maar hij zag zijn wereld vanaf dat moment als een stukje van een enorm grote puzzel, waarvan hij nooit het volledige plaatje zou kunnen zien… »

 

 

 

4/ Titre du conte : L’âne Pascal

 

 

L’âne Pascal

Pascal, de ezel

Un conte où les clichés ont la vie dure…
Pascal, un âne, est réputé bête et ignare.
Or, quand tous les animaux de la ferme se font embarquer dans un cirque, c’est Pascal qui va les libérer, avec l’aide de son amie, la nature…

Pascal était un âne sans histoires, qui menait sa petite vie tranquille à la ferme.

Comme il ne parlait pas beaucoup, et qu’il ne répondait aux questions que par oui ou par non, on le taxait d’être un animal stupide :


-« C’est normal, c’est un âne. Un âne n’est pas bien intelligent, c’est bien connu. Ne dit-on pas « bête comme un âne » ? » dit le chien Barnabé.


-« C’est vrai. On dit même que les mauvais élèves à l’école, portent le « bonnet d’âne ». C’est comme ça, c’est dans la nature… Les ânes n’ont pas le gène de l’intelligence. » renchérit Eclair le cheval.


Pascal écoutait ces paroles et voyait bien qu’on le prenait pour un demeuré. Mais peu lui importait ce qu’on pensait de lui. Lui se connaissait des dons qu’aucun de ses proches ne possédait.

Een verhaal dat de strijd aangaat met enkele clichés. Pascal, een ezel, staat bekend als dom en onwetend. Maar wanneer alle boerderijdieren naar een circus moeten, zal hij het zijn die hen allen bevrijdt, met de hulp van zijn vriendin, de natuur…

Pascal was een heel gewone ezel, die een rustig leventje leidde op de boerderij.

Omdat hij niet veel sprak en alleen maar antwoordde met ja of nee, dacht men dat hij een stom dier was:

 

-“Geen wonder, het is een ezel. Een ezel is niet erg slim, dat weet iedereen. Zeggen ze niet “Zo dom als een ezel?”zei Barnabé, de hond.

 

-“Ja, da’s waar. Ze zeggen zelfs dat de slechte leerlingen op school “ezelsoren” moeten dragen. Het is zo, ezels zijn van nature dom…ze zijn geboren zonder verstand.”voegde het paard Bliksem er nog aan toe.

Pascal hoorde hun woorden en wist wel hoe stom ze hem vonden. Maar hij trok zich niets aan van wat ze van hem dachten. Hij wist dat hij bijzondere talenten had.

 

Zo kon hij ‘s nachts bijvoorbeeld met de sterren praten. Als ze spraken, leken het wel oude vrienden, ze vertelden elkaar verhalen over de ruimte. En Pascal, die altijd in dezelfde weide had gewoond, reisde in zijn dromen door de sterrenwereld.

Op dezelfde manier sprak hij overdag met de natuur. Soms zong hij met haar mee toen ze de bladeren van de takken deed ritselen. Hij nam dan het ritme over en hinnikte vrolijke I-A, I-A’s!

 

Ofwel hield hij een wedstrijdje met het water van de rivier. 3,2,1, start! De eerste die bij de grote kersenboom kwam, was gewonnen.

Pascal liep dan zo hard hij kon om het houtstokje op het water te pakken te krijgen. Verloren! Niet erg, volgende keer beter!

Op een dag, zonder enige waarschuwing, sloot de boerderij en werden alle dieren naar het circus gebracht. Gedaan met het vrije grazen!

Als je geluk had, zat je in een omheind erf, en anders werd je in een kooi gestopt.

Ze werden alleen maar buiten gelaten om te werken en moeilijke dingen te leren, zoals lopen op twee poten, of koorddansen.

 

Naar Pascal werd minder gevraagd want zijn nieuwe baasjes hadden blijkbaar ook gehoord dat hij maar een dom dier was, dus dachten ze dat ze niet veel met hem konden aanvangen.

Allemaal dachten ze wel eens aan vluchten, maar het circus verhuisde vaak naar plaatsen die ze niet kenden, dus was hun kans op slagen wel heel klein…

 

Maar, zoals bij ezels vaak het geval is , was Pascal erg koppig: hij zou ontsnappen en zijn kameraden ook.

Om zijn plan uit te werken, zocht hij hulp bij de natuur.

-“ ‘s Nachts is het beste moment om te vluchten! Iedereen slaapt, niemand zal iets merken…”blies de wind tussen de bladeren, “wij zullen je het startschot geven.”

-“En wij zullen je gids zijn” stelden de sterren voor.

-“En ik, ik zal zorgen dat mijn water erg hoog staat, zo zal niemand me kunnen oversteken en jou de volgende dagen inhalen…”giechelde de rivier.

Pascal maakte zich dus klaar voor de grote avond. Hij had wel geprobeerd om er met zijn vrienden over te praten, maar niemand had hem serieus genomen. Een plan bedacht door een ezel? Dat kon alleen maar foutlopen.

Maar ‘s nachts, toen de wind hard tegen de sloten blies en ze opende, en toen iedereen plots buiten stond, leek alleen Pascal op zijn gemak: - “Kom, volg mij maar!” zei hij vrolijk.

Niemand had een ander voorstel, dus volgden ze hem, bij gebrek aan beter.

Men kon geen hand voor ogen zien, en toch stapte Pascal door, zeker van zichzelf.

Zoals beloofd, wijsden de sterren hem de weg, door mooie pijlen aan de hemel te maken.

 

Ze gingen over een brug, waaronder een rivier stroomde. Vlak na hun voorbijkomst begon het water te stijgen.

Pascal galoppeerde vrolijk, zo gelukkig was hij met de herwonnen vrijheid. De dieren achter hem, begonnen pas nu te geloven dat het gelukt was om te vluchten.

 

Iedereen begon weer te lachen, van geluk.

Pascal bracht hen naar een prachtige plek in de natuur, op een circus van een berg, heel groen en zonnig, met in het midden een mooie bergstroom. En vooral: ver van de stad en onbereikbaar voor haar bewoners. De perfecte plaats voor de dieren.

 

Deze installeerden zich met veel plezier op deze plek. Ze bedankten hun onverwachte redder, de ezel Pascal, en zagen hem vanaf dat moment als een intelligent wezen… net als hen…

 

Op 20 augustus 2005 geschreven door Valérie Bonenfant.

                      

 

 

 

 

 

PuPubliés sur le collectif Majuscrit et cessibles à l’édition : www.majuscrit.fr en page Bilingues

 

4/ Titre du conte : L’arbre à cœur (néerlandais et bilingue)

 

5/ Titre du conte : Bagarre entre les nuages (néerlandais et bilingue)

 

6/ Titre du conte : Super Lapipotte (néerlandais)